Radboud Centrum Sociale Wetenschappen

Postacademisch Onderwijs voor een Veerkrachtige Samenleving
 

(7) Ga niet studeren. Behalve als je écht wil.

Door: 
Jan Bransen

Onder de noemer WO in Actie uiten universitair docenten hun grieven. Maar volgens RadboudCSW-huisfilosoof Jan Bransen schuilt de oplossing voor een te hoge werkdruk en ongemotiveerde studenten niet in meer geld.     

Met een bezwaard hart houd ik me tot nu toe verre van WoinActie. Ondanks mijn sympathie voor mensen die in verzet komen tegen de desastreuze werkdruk lukt het me niet te pleiten voor meer geld voor de universiteiten. De reden is eigenlijk heel simpel. En bovendien identiek aan de reden waarom ik ruim 35 jaar geleden als Vriend van Amelisweerd betrokken was bij de bezetting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Meer asfalt leidt tot meer mobiliteit leidt tot meer auto’s leidt tot meer files leidt tot nog meer asfalt. Dat is een foute cirkel die je moet zien te doorbreken.

 

Zo’n cirkel zie ik ook in het hoger onderwijs: meer geld voor de universiteiten leidt tot meer academisch onderwijs leidt tot meer studenten leidt tot meer werkdruk. Daar schieten we niets mee op.

 

Terwijl de oplossing simpel is, net als in het verkeer. Laat de auto staan. Gebruik hem alleen als je beslist ergens naar toe moet, zo dringend dat je daar zelfs een file op een tweebaansweg voor over hebt. Dat hadden we jaren geleden moeten bedenken.

 
De analogie voor het hoger onderwijs is deze: ga niet studeren. Ga gewoon werken. Het betreden van de arbeidsmarkt is namelijk altijd lastig. Dat heeft nauwelijks met de hoogte van je diploma te maken. Dat blijft lastig, óók als je superhoog opgeleid bent. Of als je overgekwalificeerd bent. Je zult het merken als je solliciteert: ze vragen om ervaring. En ervaring doe je niet op in het huidige onderwijs. Dat is een reden te meer om zo snel mogelijk te gaan werken: dan doe je in ieder geval ervaring op.
 
Natuurlijk gaat het doorbreken van zo’n cirkel niet vanzelf. Het zal pijn doen. Er zal veel verzet zijn. We zullen door een dal moeten gaan, een dal waarin de arbeidsmarkt zich geen raad zal weten met al die vroege schoolverlaters die niet gaan studeren. Maar ik zie meer heil in dat dal dan in de wal die het schip zal moeten keren als we straks met veertig procent hoger opgeleiden zitten wier enige praktische ervaring is dat ze onbruikbaar abstracte stof op een vast moment hebben leren reproduceren. 
 
En ik zie daarnaast een belangrijk voordeel voor gezond en uitdagend academisch onderwijs. Mensen zullen in hun werk namelijk zo af en toe op een verlegenheid in hun eigen functioneren stuiten. Ze zullen beseffen dat ze iets niet begrijpen of iets niet kunnen. Zo’n besef zou zomaar kunnen uitgroeien tot een leervraag, hun eerste eigen, authentieke leervraag. 
 
Geen vraag die al lang voor ze klaarligt in het zogenaamd probleemgestuurde, studentactiverende onderwijs, maar een vraag die echt van henzelf is, waar zij mee zitten, buiten de collegezalen. 
 
 
   
Dat is wat het academisch onderwijs nodig heeft: mensen die staan te trappelen om te komen studeren omdat ze zelf met hun eigen prangende leervraag zitten.Zulke studenten kennen we tegenwoordig alleen nog in het post-academische onderwijs, het onderwijs voor mensen die in hun werk ontdekken dat ze eigenlijk te vroeg met studeren zijn gestopt en die nu in inspirerende en veeleisende duale trajecten tegelijkertijd leren en werken. Dat zijn voor docenten geweldige studenten. Laat die maar komen! Daar heb je er nooit te veel van. Daar werk je met plezier harder en langer voor. Omdat je ook zoveel van ze krijgt, omdat ze zoveel komen brengen. 
 

Zulke studenten worden op dit moment aan de universiteit enorm gemist. Vandaar dat ik voor een verplicht tussendecennium pleit. Eerst gaan werken. Ervaring opdoen. Ontdekken wat je niet begrijpt. En dan pas het post-initiële onderwijs in. In een duaal traject. Omdat jij het wil. Echt wil. Zelfs als je er in de file op een tweebaansweg naar toe moet rijden.
 

 

 

 

Prof. dr. Jan Bransen is RadboudCSW huisfilosoof. In deze rol doet hij onderzoek naar de toekomst van het post-academisch onderwijs. Hij is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit, maar verricht zijn werk te midden van gedragswetenschappers. In 2019 verschijnt zijn boek Gevormd of vervormd? Een pleidooi voor ander onderwijs waarin hij bepleit dat het huidige onderwijsbestel onze menselijkheid vervormt.

 

Over RadboudCSW-huisfilosoof prof. dr. Jan Bransen

Prof. dr. Jan Bransen (1958) is hoogleraar filosofie van de gedragswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen en dacht als RadboudCSW-huisfilosoof een jaar lang mee over de toekomst van het postacademisch onderwijs. 

In zijn laatste boek Gevormd of vervormd? – Een pleidooi voor ander onderwijs (2019) betoogt hij dat onderwijs niet vormt, maar vervormt. Dat komt doordat het uitgaat van verkeerde aannames. Bransen: ‘Dat komt omdat het uitgaat van de verkeerde aannames. Zo lijken we onbewust nog steeds te denken dat we twee fases in ons leven hebben: een fase van leren en een fase van leven. Maar leren en leven doe je tegelijkertijd, je hele leven lang.’ In zijn boek stelt hij voor het onderwijs voortaan te organiseren in duale trajecten, waarin leren en werken samengaan.

Gevormd of Vervormd? Een pleidooi voor ander onderwijs is op 1 februari 2019 verschenen bij ISVW Uitgevers.